Mandalay, motorbikecity

28 januari 2018 - Mandalay, Myanmar

Waren er in Rangoon geen brommers te zien, hier zijn er duizenden. Het begon al met onze taxi naar de bladgoud werkplaats. De taxichauffeur die ons een rit aanbood bleek geen auto, maar een brommertrishaw te hebben. De motor met zijspan, die meestal een fiets is, maar in ons geval dus een brommer. Ik zat achterstevoren en dat had wel wat; zien wat je allemaal hebt ingehaald, want jawel de chauffeur ging er in een aardig tempo vandoor. Het enige is dat je hobbels in het wegdek niet ziet aankomen, dus een beetje alerte zithouding is wel aan te raden, zodat je niet onverwacht gelanceerd wordt.
We gingen naar de bladgoud werkplaats om evt wat bladgoud te scoren voor een boeddhabeeldje waar vrijwel alles af is gesleten. Toen we met de trishaw parkeerden konden we het hameren buiten al horen. Het is een vrij simpel, maar tijdrovend werk en door het monotone hameren in één dezelfde houding lijkt het me niet iets dat je jarenlang volhoudt. Het komt er op neer dat je een heel dun stukje goud tussen 2 blokken klemt, een half uur hamert, dan het stukje in stukjes knipt, weer een half uur hameren, elk stukje wordt dan in zessen verdeeld en die zes stukjes worden 5 uur lang nog dunner geslagen. Daar worden vierkantjes van geknipt en die worden tussen blaadjes papier gelegd en verpakt per zes. Afhankelijk van de grootte betaal je tot maximaal €5,50. Ik heb één pakketje van de grootste velletjes genomen. In de winkel waren allerlei vergulde siervoorwerpen te koop. Niet allemaal mooi, maar wel bijzonder.
Hierna gingen we lopen naar het koninklijk paleis. Op de kaart leek dat een goed half uur, maar het werd veel meer en tenslotte namen we maar één van de weinige tuktuks die hier rondrijden. Maar eerst kwamen we tijdens de wandeling door straten waar het werk op straat voor de woning plaats vond. Één straat hebben we omgedoopt tot de Houtstraat, hier zaten over een grote afstand alleen maar houtwerkplaatsen. En in een logische volgorde. Eerst de zagerij, vervolgens het grove en daarna het fijnere schaafwerk, daarnaast een werkplaats waar gaten en sleuven voor verbinding en scharnieren uitgefreesd werden. Vervolgens een llaat waar alles in elkaar werd gezet tot kast, tafel, stoel. Hiernaast zat een houtsnijder de achterwand van een bed uit te steken, daar schuin tegenover werd een bank gelakt, een tafel gespoten. Alles in de open lucht, waar het verkeer vlak langs reed. De spuiter gebruikte zowaar een mondkapje.
Het paleis hebben we niet gezien, alleen de ommuring van de buitenkant. Waarschijnlijk heben we er niet heel veel aan gemist, want in de boekjes wordt het als weinig interessant omschreven. Aan het eind van W.O.II is het hele complex namelijk plat gebombardeerd en vele jaren later opnieuw opgebouwd, maar volgens critici erg lelijk. Waarom hebben we het paleis dan niet gezien? Mijn schuld. Hier in Birma probeert de overheid je op verschillende manieren in de gaten te houden -en daar hou ik niet van- zo moesten we bij het kopen van het treinkaartje in Hsipaw onze paspoortgegevens noteren. Bij alle entrees van bijzondere plekken(ook voor het treinkaartje) geldt er een speciaal hoger tarief voor buitenlanders. Vind ik prima als het geld naar de bevolking toegaat, maar dat is het punt, het gaat naar hoge militairen. Bij het paleis aangekomen bleek dat die ene poort waar we aankwamen niet toegankelijk was voor buitenlanders. Wij moesten heel het paleiscomplex omrijden(plm 3 kilometer, want 1 muurzijde is al 2 kilometer ) om daar een militair bij de ingang aan te treffen die zei dat we ons paspoort bij hem moesten achterlaten, of anders ons i.d., of anders de kamersleutel van het hotel, of anders een borgsom betalen. Dit uiteraard bovenop de prijs van het entreekaartje dat we net hadden gekocht. We hadden hier natuurlijk aan kunnen voldoen, maar we wilden door een andere poort weer naar buiten en hadden geen zin om weer hier eruit te moeten. En bovendien , heel dit systeem stuit me erg tegen de borst. Nou ja, ik schoot behoorlijk uit mijn slof en heb het entreegeld terug geëist. Harry was er confuus van en ik met terugwerkende kracht ook.
Toen dus maar richting het centrum lopend langs de buitenkant van de paleismuur. Af en toe moesten we oversteken en langzaamaan beginnen we het weer te leren, gewoon beginnen met lopen als er ruimte is, de rest die aankomt (brommers, auto's) houdt meestal rekening met de anderen, zolang jezelf ook maar rekening houdt met hen. Oftewel: continu blijven kijken en vooral geen onverwachte sprongen ofzo maken, zodat het verkeer op je gedrag kan anticiperen. Toch is het wel een prettig idee dat er af en toe een voetgangerslicht is, waar je relaxter kunt oversteken.
Na een tijdje kwamen we bij de markthal van Mandalay, een groot vierkant blok met aan alle zijden straten die driedubbel dik geparkeerd stonden met brommers. Eerst dacht ik van alle handelaren, maar dat was maar voor een deel zo, want overal zagen we mensen bezig om hun inkopen op de brommer vast te maken om daarmee naar huis te rijden. Dan hebben we het niet over een boodschappentas met groente ofzo, maar meestal gaat het om drie matrassen, of een enorme zak aardappels en een nieuwe magnetron, die daarbovenop moet, of een spiegel van 1.5 bij 2 meter. In Nederland zou je zo beladen van de weg worden gehaald, maar hier is het de normaalste zaak van de wereld. Tenminste voor de meesten, want er was één meneer, die wel vijf keer opnieuw zijn veel te grote en onhandelbare spullen op zijn brommer vastmaakte, vervolgens binnen 10 meter zijn lading al kwijt was en midden op straat de zaak onieuw begon vast te maken. We hebben niet afgewacht of hij echt weg kwam. Wij vertrokken eerder dan hij, want we werden zo overvoerd met geluid en beelden, dat we niet meer wisten waar we moesten kijken. Dus met een taxi naar huis. Dit keer met twee fietstrishaws. Mijn zijspanbakje had een zitting die er voor zorgde dat ik in een soort ligstoelhouding achterover hing. Vast wel lachwekkend om te zien, maar na 5 minuten niet meer heel comfortabel.
Op het dakterras van het hotel direct aan de oever van de Irrawaddy (tegenwoordig Ayarwaddy) hebben we genoten van de zonsondergang en lekker gegeten. Daarna nog even naar de naburige Birmese vorm van de Hocras. Op een terrein ter grootte van zeker 2 voetbalvelden worden allerlei soorten groenten verkocht in het groot. Dus vrachtwagens vol met alleen maar bloemkolen, witte kool, aubergine enz, enz. Marktkooplieden komen hier hun spullen halen, laten een loopjongen een zak met 40 bloemkolen op een kar gooien, ergens anders een grote zak aardappels, dan weer Aziatische broccoli en als de handkar vol is geladen wordt die door een jongen naar de pickup van de marktman gebracht. Enorm zwaar werk, maar erg boeiend om te zien.
Morgen gaan we een dagje Mandalay uit, om naar een aantal andere oude koningssteden hier in de buurt te gaan.

Foto’s

4 Reacties

  1. Herman en Willem:
    28 januari 2018
    Hoi Herman, Dank voor je leuke en interessante verhaal en geeft ons weer ideeen voor
    onze reis.
  2. Heleen van Dijk:
    29 januari 2018
    Bijzondere verhalen. Zou niet mijn reis zijn maar wel interessant om te lezen.
    Veel plezier nog allebei..
  3. Fred en Anne-Marie:
    29 januari 2018
    Wat een bijzondere belevenissen weer en aan alle beschrijvingen merk je echt dat het een andere cultuur is. Of het nu gaat om geld uit de zak kloppen van buitenlanders bij allerlei kaartjesverkooppunten (mooi woord voor scrabble) of om het balanceren tussen het verkeer door. Werkelijk als je zo'n sfeer niet met eigen ogen ziet is het soms lastig voor te stellen. Gelukkig is jouw schrijfstijl, Herman, dusdanig boeiend en beeldend dat wij ons goede voorstellingen kunnen maken. Alleen geluiden en geuren ontbreken. Wat een arbeidseentonigheid (scrabble) is dat hameren op bladgoud en toen ik de foto zag bleken het ook nog redelijk grote hamers, dus ook wel zwaar. Ja dat doe je niet tot je pensioen, als je dat daar al krijgt. Goed gedaan Herman, je entreegeld voor het paleis terugvragen en kennelijk heb je het ook gekregen en ben je niet opgepakt wegens beledigen van een overheidsdienaar in functie of wat ze maar zouden kunnen verzinnen als het tot een aanklacht was gekomen en je opgepakt was. Want ja het is toch een andere cultuur. Pfff snap dat jullie daar achteraf samen wel even een momentje hadden. Wat zijn wij hier toch keurig georganiseerd in ons landje met alle zebrapaden en verkeerslichten. Denkend aan jouw werk met visueel gehandicapten zijn er hier voor hén zelfs voorzieningen. Stel je dan het verkeer voor waar jullie je nu in begeven. Maar gewoon gaan lopen en God zegene de greep als je de overkant weer gehaald hebt. Hoe doen de (visueel) gehandicapten, bejaarden en kleine kinderen dat?
    Tja en dan de groothandel waar jongens hun rug kapot sjouwen met zakken vol groenten en aardappels. Hoe zit het daar met de Arbowet?
    Dus al met al vond ik het, met name in dit reisverslag, van meerdere kanten interessant om de cultuurverschillen zo duidelijk te zien. Maar dat is nou net de charme van zo'n reis!
  4. Rosemareine:
    29 januari 2018
    Hai lieve mannen, elke dag zie ik weer een prachtig reisverslag. Ik wil daar eens rustig voor gaan zitten want tussen de bedrijven door lukt mij dat niet. Ik zie dat jullie weer veel beleven. Fantastisch. Wat een andere wereld. Warme omhelzing vanuit een zonovergoten Pinzgau, Rosemareine