18 t/m 27 mei Fiji en.... GEEN internet. wat lekker rustig!

28 mei 2015 - Viti Levu, Fiji

18 mei Port Villa - Nadi, Fiji

We hadden dus op 17 mei de oudejaarsavond van Harry gevierd met een diner bij het Chinese restaurant om de hoek. Voor de deur stond een stevige kooi met daarin een tiental kokosnootkrabben. Bijzondere beestjes, ze hebben indrukwekkende scharen en zijn zo sterk dat ze daarmee kokosnoten open krijgen. Ze komen o.a. op Malekula voor. Mocht je ze op het strand tegenkomen dan kun je maar beter een stap opzij doen, want je bent zo een teen(of meer) kwijt. Harry nam zo'n krab, ik een kreeft, allebei voor de prettige prijs van plm €25. Een goede Nw Zeelandse sauvignon blanc erbij en het was een prima verjaardagsmaal, alleen jammer dat de koffie aan het eind ontbrak, maar ja: sorry sir, no coffee, you see we're a chinese restaurant.
Vanochtend nog een afscheidsronde door het centrum en over de markt gemaakt. Daarna vertrokken met FijiAir op weg naar het hoofdeiland van Fiji en overnacht vlakbij het vliegveld. Het was 's avonds, en vooral 's nachts, ineens koud! Dat zijn we al een tijd niet meer gewend. Toch ligt Fiji op ongeveer de zelfde hoogte als Vanuatu.
Nog even wat opmerkingen over Vanuatu: uiterlijk is het bijna Afrika, de huidskleur, de gezichtsvormen en de slome manier van bewegen van veel mensen. Op het eerste gezicht bijna allemaal met een stugge, barse, bijna boze gezichtsuitdrukking. Tot het moment dat je met ze praat(begroeten is al genoeg), dan blijken het aardige vrolijke en humoristische mensen te zijn met een erg aanstekelijke lach. Iets anders is dat wij op Malekula merkten dat we steeds nonchalanter met onze spullen omgingen. Normaal gesproken loop je als rijke Europeaan altijd wat voorzichtig rond en zorg je dat je tas nooit onbewaakt ergens staat. Dat was hier eigenlijk niet aan de orde.

19 mei
Van Nadi naar Dive Kadavu/Matana Beach Resort op Kadavu Island, Fiji
Opnieuw met een Twin Otter op pad. Deze was iets groter, er konden 20 mensen in. Een toestel als dit geeft wel een gevoel van echt vliegen. Je zit bijna op schoot bij elkaar, zo krap is het. Als je langer bent dan 1.60 moet je gebukt door het gangpad lopen. Er is geen stewardess, de piloot stapt als laatste in, sluit de deur, doet het bekende verhaal over gordels en zwemvest, gaat vervolgens op zijn stoel ziten en de rest van de vlucht kan je meekijken welke instrumenten hij allemaal bedient, want er is geen cockpitdeur. Wij zaten op de beste plekken, helemaal achterin en hadden een mooi vrij zicht, dwz niet vlak naast de propellor. Wel naast de deur, die weliswaar goed sloot, maar ook met kieren waardoorheen je de lucht kon zien. Een wat ander idee dan bij bijv een Airbus.
Op Kadavu aangekomen moesten we met de bagage door het water naar een boot die ons naar het resort bracht. Dat is klein en ligt op een prachtige plek: aan een strand met kokospalmen en bosrijke heuvels in de rug. De manager(nou ja) is een nogal alcoholische, enigszins zonderlinge en vrij onverstaanbaar pratende Aussie. Texanen kunnen knauwen, maar deze meneer is 2x zo erg. Er zijn nog 2 andere gasten + James(een fijiaan, als je dat zo mag zeggen: vast niet) de duikinstructeur. Onze hut staat op 20 meter van het strand, met een grasveld ertusenin, waar je in de schaduw van palmen kunt luieren. Volgens ons hebben we niet eerder op zo'n prachtige plek gezeten. Naast het resort is een klein dorpje en na schooltijd word ik door een paar kinderen aangesproken: What's your name? Het blijkt dat ze erop uit zijn gestuurd omdat moeder een nieuwe bezem nodig heeft. Een klimt/loopt in een bijna horizontaal groeiende palm en hakt bladeren af. Die worden gestript en elk klein blad wordt van de nerf ontdaan. Dat gaat erg vaardig en vlot, maar voor een bezem heb je heel wat van die nerven nodig. Met z'n tienen zijn ze met heel veel lol en geroddel( over die toerist aan de blikken te zien) wel een half uur bezig.
Iedereen begroet hier elkaar met Bula! Hoe hartelijker de groet, hoe vaker het wordt gezegd: Bulabulabula.

20 mei
Een dag met veel regen en een kille wind. Tussendoor scheen 's ochtends af en toe de zon en zo hebben we toch een half uurtje gesnorkeld. In de middag was het redelijk dramatisch met veel regen.

21 mei
's Nachts waren er nog steeds stevige buien, maar we stonden op met zon. Na het ontbijt gingen we op snorkelexcursie met de boot en een gids. Na een half uur varen zaten we midden op zee bij een rif, maar wel met hele onrustige golven van 50 cm hoog. Daar doet Herman niet aan! Dus ik bood aan om in de boot te wachten, maar gelukkig vond Harry dit ook te heftig; we hebben een andere plek gezocht, waar nauwelijks golven waren.
's Middags hebben we het dorpje bezocht dat naast het resort ligt. Dat moest onder leiding van de chief, als we nog een keer daar willen kijken, dan mogen we er wel zelfstandig heen. Blijkbaar wil de chief eerst even zien wat voor vlees hij in de kuip heeft. Het dorp is waarschijnlijk min of meer net zo arm als een vergelijkbaar dorp in Malekula, alleen ziet het er hier armzaliger uit. Dat komt door het veelvuldige gebruik van golfplaten en doordat deuren en luiken die van hout zijn flink wegrotten.
Door het boottochtje en de wandeling kunnen we het eiland beter bekijken en overzien. Een erg mooi eiland met prachtig begroeide heuvels en, lage, bergen. Het resort vinden we ook een aanrader, het heeft een hele relaxte, gemoedelijke sfeer. Van de "manager" heb je niet veel last, het blijkt dat hij zich langzaamaan steeds meer terugtrekt en zich vooral nog bezig houdt met het beheren en leegdrinken van de bar, dit ten gunste van James, die de nieuwe manager wordt en nieuwe goede ideeen heeft. De andere 2 gasten zijn vandaag vertrokken en de komende 24 uur hebben we het Royaal: 10 stafleden voor ons tweeen!

22 mei
Opnieuw met de snorkelboot erop uit geweest en weer naar een plek midden op zee. Prachtig kristalhelder water, maar niet voor mij. Harry wilde het hier wel proberen, dus ik heb me een halfuurtje met de kapitein onderhouden terwijl hij in het water lag. Bij de lunch blijken de nieuwe gasten er al te zijn. Vader en zoon uit Nieuw Zeeland, die geen woord wisselen; niet met ons en niet met elkaar. Erg oncomfortabel, temeer daar ze ook uitstralen liever niet aangesproken te worden. Stommetje spelen bij het eten elke keer dus. Gelukkig zitten James en zijn vrouw Kaya er meestal ook bij, met hen is het leuk praten.
Na een 2e snorkeltocht vanaf het strand zijn we smiddags nog een keer zelf door het dorp gelopen. Zonder chief erbij kun je rustiger de tijd nemen om dingen te bekijken.

23 mei
Midden in de nacht schrikken we allebei wakker. Er staat iemand achter het huis hard op de muur te roffelen! En dat niet 1x, maar steeds opnieuw. Om 4 uur 's nachts klinkt dat beangstigend. We denken allebei dat het beter is om niet te reageren, dan gaat die persoon(de dorpsgek?) vanzelf wel weg. Maar dat gebeurt niet. Het gaat zeker wel 20 minuten door. We zijn allebei te scheiterig om naar buiten te gaan met de zaklamp. Het geroffel wordt langzaamaan iets zwakker en duurt steeds iets minder lang en we besluiten voor onze gemoedsrust dat het misschien ook wel een groot soort vleermuis kan zijn, die vast is komen te zitten met zijn pootjes in het horrengaas en met zijn vleugels in wanhoop tegen de muur klappert. Uiteindelijk vallen we weer in slaap. De volgende ochtend vertellen we het verhaal bij het ontbijt en onze Aussiemanager concludeert dat het waarschijnlijk een kokosnootkrab is geweest. Rondom de bure(fijiaans voor huisje/bungalow) zitten nogal wat holen in de grond die door krabben zijn uitgegraven om in te schuilen. Harry heeft ze per direct afgesloten door er grote stenen in te leggen. We hebben inderdaad geen last meer gehad, maar misschien zijn nu wel een stuk of 5 krabben de hongerdood gestorven in hun hol.
Na het ontbijt olv een birdman de heuvels achter het resort ingelopen om vogels te gaan spotten. Dit was echt een activiteit waarbij het doel een excuus was voor een mooie wandeling. In totaal heb ik maar 1 vogel echt gezien: een grote papegaai-achtige vloog weg, heel donkergroen(voor mij zwart) met een vuurrode borst. Verder natuurlijk veel klein grut dat in boomtoppen heen en weer fladderde:silhouetten dus. Het uitzicht over het eiland was prachtig, het weer prima, niet echt warm en het was leuk om te horen over verschillende beplanting op de akkers en hoe men succesvol erosie tegengaat door pijnbomen te planten.
Uiteraard smiddags nog een keer vanaf het strand gesnorkeld.

24 mei.
Na het ontbijt met de boot erop uit. Dit keer moet het er maar eens van komen, het is rustig weer, windstil. Midden op zee heb ik een zwemvest omgedaan (schaam me echt nergens meer voor) en gesnorkeld met Harry en de gids, onze birdman van gisteren. Mijn eerste haai gezien, een wittip-rifhaai. Verder een mooie koraaltuin en veel andere en grotere vissen dan bij het strandrif. We startten tijdens doodtij, maar na zo'n 20 minuten begon het vloed te worden en vrij snel werd het rustige water erg onrustig: hogere golven en een stroming waar je continu tegenin moest werken. Dus ik ben er mee gestopt en 5 minuten later de anderen ook.
Tijdens de middagsnorkel hoorden we op het strand, 50 meter achter ons een heleboel geschreeuw; een jonge vrouw werd door een man afgeranseld met een grote bamboestok. We begonnen allebei zo hard mogelijk te schreeuwen: He! Stop!, You, Stop! Het hielp. We gingen snel richting strand, maar de man was al weg, de bossen in en de vrouw was snikkend achter hem aan gestrompeld. 's Avonds hebben we het gemeld in de hoop dat onze beschrijving van de man voldoende was, om er iets mee te doen.

25 mei
Met de NieuwZeelanders en 2 gidsen naar een waterval. Twee gidsen leek overbodig, maar dat bleek niet zo te zijn. Na een boottocht van 20 minuten kwamen we bij een afgelegen klein dorp. Hier begon de wandeling naar de waterval. Tijdens onze wandeling door het dorp moesten we onze pet af. De eerste 3 kwartier was een normale mooie wandeling, door valleien met open begroeiing, langs akkerlandjes, door jungle met 10 meter hoge boomvarens -bijna prehistorisch- maar het laatste stuk was zwaar: 5meter bijna rechtstandig omhoog, met als enige steun wortels, lianen, gladde, modderige stenen en de handen van de 2 gidsen, die ons er veilig doorheen hielpen. De waterval daarna was een leuk rustpunt, maar als zo vaak; de weg ernaar toe is belangrijker en interessanter dan het einddoel. En dat is ook prima. Op de terugtocht komen we in een dorp uit, waar we de meegenomen koffie zullen drinken. Meer dan 10 huizen staan er niet en het is vrijwel uitgestorven, omdat de mannen aan het werk zijn op het land en veel vrouwen op zee vissen. Ineens ontdekken we op het strand verderop een paar toeristen. En even later in de deuropening van een huis nog 2 westerse meisjes. Ze blijken daar met zijn negenen te zijn, zijn allemaal rond de 20 jaar, zitten twee weken in dit dorp en noemen zichzelf missionarissen. Twee komen uit Finland en zijn een echtpaar en we spraken ook een meisje uit Canada. Ze zijn uitgezonden door Youth with a Mission. Als ik aan de Finse jongen vraag waarom ze zendeling zijn in een dorp waar iedereen sowieso al lid is van een kerk(presbyteriaans), begint hij zich uiteraard te verdedigen en zegt dat de mensen weliswaar bij een kerk horen, maar dat veel zich niet echt christelijk gedragen. Zij zijn hier om voor te leven wat een christelijke levensstijl is. En vervolgens ging hij weer met een missionarisvriendje rugby spelen. Aardige jongen, maar een erg pedante uitspraak. Op die leeftijd kan ik me zo'n houding nog enigszins voorstellen, maar de organisatie die hen met zo'n instelling uitzendt verdient stevige billekoek. Ik vind het vooral een door de kerk gesponsorde vakantie.
Bij de lunch kregen we te horen dat er om half zes een Fiji-afscheidsceremonie voor ons wordt bereid op het strand, met gezang en kava. Oef! We zullen er nu toch een keer aan moeten vrees ik. Een groot voordeel: kava wordt hier niet zoals in Vanuatu door jongens fijngekauwd en uitgespuugd. Hier wordt de wortel fijn gesneden en in een grote vijzel gestampt tot het poeder is, daarna gaat het in iets dat op een aan een kant dichtgenaaide steunkous lijkt en dat wordt in een prachtige houten schaal met water gehangen. De functie van een theezakje dus. Een halve kokosnoot fungeert als gemeenschappelijke drinknap. Er wordt verwacht dat je die in 1 teug leegdrinkt. De laatste kavaceremonie die we meemaakten hier, zonder overigens mee te drinken, duurde tot middernacht.

26 mei
Van Kadavu naar Club Fiji Resort bij Nadi op Viti Levu, Fiji
Saved by the bell, of zoiets. Het was een echte Fijistijl afspraak. Om half zes lag James nog in zee duikles te geven, om zes uur kwam hij ons dagelijkse biertje brengen en sprak met geen woord over kava, afscheid of wat dan ook. Ook bij het avondeten werd nergens over gesproken. Volgens mij werkt het ongeveer zo: Om te tonen dat we aardig zijn (en dat zijn ze ook echt trouwens) en omdat we die Nederlanders aardig vinden, doen we ze een leuke toezegging; een bijzonder afscheidsfeestje. Dat hoeft dan niet perse door te gaan. Het belangrijkste is dat zo'n "belofte" is gedaan.
Ook al hebben we dit al heel vaak meegemaakt in alle jaren, het blijft toch elke keer slikken. Niet dat wij om kava zitten te springen, helemaal niet, maar wij zijn toch veel meer van: belofte maakt schuld. Het heeft ook niet heel veel zin om er een punt van te gaan maken. Dan wordt het pas echt voor allebei de partijen een ongemakkelijke situatie.
Dit schreef ik gisteravond laat en vandaag bij het ontbijt kwam James' vrouw Kaya er zelf op terug. Het was een wat vaag verhaal, er was van alles tussen gekomen, enz. enz. We hebben er genoegen mee genomen.
Het daadwerkelijke afscheid was bijzonder en lief. De complete staf stond op het strand, de chief van het dorp(waar de staf woont) stond er bij en speelde op een heel klein gitaartje terwijl iedereen een fijiaans afscheidslied zong. Met beloften elkaar te mailen(ze willen perse een foto van onze hoogste "berg" van 300 meter; moesten verschrikkelijk lachen toen we dat vertelden) zijn we aan boord gegaan richting het vliegveld. In de Twin Otter zaten we met in totaal 5 passagiers. De piloot had er zin in en dus vertrokken we bijna een uur eerder dan het schema aangaf. De start en landing was door de vele wind nog avontuurlijk ook: vlak voor de landing, 20 meter boven de grond leek het nog of we ruim in het gras naast de baan terecht zouden gaan komen. Na de bagage opgehaald te hebben, zijn we naar het autoverhuurbedrijf gegaan en binnen een uur na de landing zaten we op de Queensroad op weg naar de Coral Coast. Het hoofdeiland(Viti Levu) heeft simpel gezegd de vorm van een cirkel, aan de zuidkant loopt de Queensroad, aan de noordkant de Kingsroad. Omdat dit de enige geasfalteerde -verbindings- wegen zijn kun je in principe niet verdwalen, ware het niet dat sommige zijwegen de eerste 2 of 3 km soms ook geasfalteerd zijn. In het begin hebben we dus een paar keer op zo'n weg gestaan en rechtsomkeert moeten maken. Het rijden was wel erg wennen. Niet alleen omdat het verkeer hier links rijdt, maar ook omdat we na een ruime week ultieme rust met als enige verkeer de motorbootjes, nu ineens in de file staan. Gelukkig blijkt dat alleen wegens werkzaamheden bij Nadi, verder valt die drukte wel mee. Afgelopen week zijn we ook verwend wat natuurschoon betreft, daardoor valt de route nu wat tegen. Het eiland is flink in cultuur gebracht met erg veel saaie suikerrietvelden(ongeveer net zo lelijk als maisvelden), er is weinig bos meer over en veel berghellingen zien er dor en droog uit. Van de Coral Coast, waar het overgrote deel van de toeristenresorts ligt, zien we door tijdgebrek maar een klein stukje en we zijn allebei niet erg onder de indruk.
's Avonds erg lekker gegeten in Sitar, een Indiaas/Thais restaurant.
Club Fiji Resort is -zeker ook door de vergelijking met Kadavu- geen favoriet. Het ergste is wel dat de bures(bungalows) geschakeld zijn en erg gehorig. Zo konden we meegenieten van niet alleen het constante gegiechel, maar ook het orgasme van de buurvrouw..

27 mei
Verder toch goed geslapen. Na het ontbijt de auto gepakt en de Kingsroad genomen(dus de noordkust) richting Rakiraki. Deze weg is wat afwisselender dan de Queensroad. Er is wat meer bebossing, meer echte bergruggen waar je langs rijdt en je komt met enige regelmaat door een wat grotere stad, dus met winkels, voor driekwart gerund door Indiers. Onderweg kom je af en toe een hindutempel tegen en veel bordjes met crematorium erop. Hier dus geen lijkverbranding op het strand of zo. De Indiers zijn hier ooit gekomen als goedkope arbeiders op de suikerrietvelden. Regelmatig kruis je een smalspoor. De treinen die hier rijden zijn uitsluitend bedoeld om het suikerriet te vervoeren. Fiji maakt -uiteraard- ook zijn eigen rum en wel een pittige variant: 57% alcohol.
We zien enorm veel scholen, vanaf "Kindergarten" tot aan de Fiji University. En ook -net als op Vanuatu- een enorme varieteit aan kerken: "heiligen der laatste dagen" en 7e dags adventisten doen het hier goed, evenals de pinkstergemeente. Een creatieve nieuweling was de Promised Land Church. Daarnaast de gewone: katholiek, presbyteriaans en niet te vergeten: moskeeen. Dat verklaart ook de grote hoeveelheid scholen, want gemengd onderwijs doen ze niet aan. Al die scholen zien er erg verzorgd uit. Niet alleen het gebouw, maar ook het hele terrein er omheen. En altijd wordt wel ergens rugby gespeeld. De kinderen lopen hier tot en met de universiteit in uniform, de jongens vanaf een bepaalde leeftijd in een rok. De meeste mannen zie je ook met rok lopen.
Af en toe kwamen we een markt tegen en uiteraard hebben we daar rondgelopen. Wat opvalt is dat het altijd alleen maar groente, fruit en kruiden is. Nooit vlees of vis. Veel wortelachtige groenten: aardappels vormen dan een minderheid, het gaat vooral om maniok, cassave, taro, yam en ook hier de kavawortel. Van taro kun je trouwens ook het grote blad eten; erg lekker, ongeveer als spinazie, maar veel frisser van smaak met iets limoenachtigs erin. Jammer dat we dat in Nederland niet hebben. Ik heb wat kruiden voor de Indische keuken gekocht, maar bedacht later dat die ons misschien in de problemen brengen als we in Auckland komen. Ze zijn daar op het hysterische af bang voor import van allochtone kruiden, plantenzaden, bacterieen enz. Je moet een vragenlijst invullen: of je in aanraking bent gekomen met dieren, heb je gewandeld in de natuur, heb je fruit of noten bij je. Op de heenweg hadden we vanuit HK allebei een appel bij ons. Die hebben we bij aankomst gelijk weggegooid, de boete is nl $400. Dat was het niet waard. We gaan het weer vragen in het vliegtuig.
Hoe verder we van Nadi kwamen, hoe stiller de weg werd. Op het verste punt reden we soms kilometers lang, zonder een andere wagen tegen te komen. Jammer is dat je het in1 dag niet redt om het eiland rond te rijden, dus moet je omkeren en de zelfde weg terug.
Alles bij elkaar in deze 2 dagen 450 km gereden.

Foto’s

1 Reactie

  1. Carla:
    28 mei 2015
    Lieve Har en Her.
    Heerlijk weer om mee te gaan op jullie reis door je mooie verhalen te lezen, ik geniet ervan.
    Heerlijk rustig he, zonder internet, ik was al een beetje bang dat het misschien gestopt was ( het schrijven ) . Maar gelukkig niet.
    Ik word erg nieuwsgierig naar alle andere foto's, maar die ik zie geeft een aardige indruk. En van je schrijven krijg ik zeker een indruk hoe het daar gaat.
    Geniet ervan mannen en lieve groeten uit Huizen xx