Het studentenhuis

4 maart 2020 - Soufrière, Dominica

3 maart De tocht naar Roseau was erg mooi, gezellig en ontspannen. Hermien vertelde uitgebreid over haar jaren hier in Dominica en we hoorden hoe ze hier terecht was gekomen, min of meer tegen wil en dank was blijven steken en plotseling ontdekte dat er ruim 20 jaar voorbij was gegaan. Ze gaf een inkijkje in de niet zo zonnige kant van het leven hier: de mannen die bijna allemaal weinig uitvoeren, behalve kinderen maken bij veel verschillende vrouwen, drinken en roddelen aan de kant van de weg, terwijl de vrouwen zich een slag in de rondte werken (heel Afrikaans), de corruptie, de min of meer tirannieke premier, die tegelijk ook nog minister van financien en van telecommunicatie en media is, de kortzichtigheid. Ik vroeg haar waarom ze ondanks alles hier toch nog woonde en ze gaf eerlijk toe dat eigenlijk niet te weten, behalve dan druk zijn met je geld verdienen en ontdekken dat er ineens een leven achter je ligt.            We zagen heel veel kapotte, roestige en overwoekerde auto's langs de weg. Het systeem is: auto niet meer te repareren? Zoek een nieuwe, zet de oude ergens langs de kant van de weg en laat hem daar wegrotten. Toch raar voor een land dat zich afficheert als the Nature Island, waar het draait om ecotoerisme, waar alles in de landbouw organisch heet en waar je het water uit de rivieren kunt drinken. Onze weg voerde dwars door het hart van het eiland, van noordoost naar zuidwest. Vooral in het middengebied is goed te zien hoe de orkaan verwoestend bezig is geweest. Het overgrote deel van de bomen in de jungle is daar doodgewaaid.  Toch ziet het er heel groen uit. Doordat op de grond het lage groen weer heel snel is opgekomen en doordat alle kale bomen overwoekerd zijn door snel groeiende klim- en slingerplanten. In Roseau hebben we op een terrasje koffie met gebak genomen, nog een uurtje gepraat en daarna ging ieder zijns/haar weegs, na uitwisseling van emailadressen. Dom genoeg hebben we geen foto van Hermien met ons.  Onze weg voerde naar de bus richting Soufriere, daarvoor moesten we dwars door een menigte witte toeristen die van een enorm cruiseschip kwamen dat in de haven lag. Leuk, om na onze ervaring er nu vanaf de andere kant naar te kijken. Weer veel waggelaars gezien. Het (mini)busje kon 12 mensen herbergen en de bus vertrekt pas als ie vol is, anders vindt de chauffeur het niet de moeite waard. Wij hebben 20 minuten zitten wachten in de bus, links van mij zat Harry, rechts van mij werd de zitplaats ingenomen door 2 koffers,  waar bovenop de grote zware rugzak van Harry en er nog in een hoekje bijgepropt de kleine van mij (maar mijn koffer is de grootste en zwaarste). Toen de bus eenmaal vertrok, ging ie er met enorme snelheid en slechte schokbrekers vandoor, slalommend door de straten met kuilen, gaten en verkeersdrempels. Ik had dus min of meer de taak om de koffers in bedwang te houden, die bij elke bocht naar rechts probeerden mij van de bank af te duwen. Vlak voor Soufriere werd het pas echt heftig; tot nu toe hadden we langs de kust gereden zonder te hoeven stijgen, maar nu moesten we de kraterrand van een oude vulkaan beklimmen. En daarna weer afdalen. Soufriere ligt prachtig, dramatisch en spectaculair. En opnieuw zijn we weer op de Marquesas. Het dorpje ligt op de bodem van de krater en wordt volledig omgeven door de hoge, grillige, met regenwoud bedekte randen ervan, behalve op de plek waar het aan de zee grenst. In het dorp rijdt de chauffeur tegen een extra vergoeding om, zodat we bij het guesthouse worden afgezet. Maar goed ook, want het blijkt flink uit de route te liggen. Na ingecheckt te zijn, wil Harry gaan snorkelen bij 1 van de 2 bijzondere snorkelplek ken. Het wordt de plek die het makkelijkst te bereiken is, 3 kilometer lopen, of liften. Gezien de stekende zon gingen we liften en dat lukte al snel. Harry was vlug klaar met het snorkelen, omdat het water erg troebel was en ik heb het water niet eens beroerd. Een soort adhd-zee was het, met heel veel kleine golfjes, kort op elkaar, dat vind ik helemaal niks. Hierna gezocht naar een restaurant, maar er is niets te vinden behalve een restaurant in aanbouw en een grote, waar allebei de koks ziek zijn, dus het wordt toch weer brood, met kaas, een gekookt ei en yoghurt. In dit guesthouse moet je zelf koken in de gemeenschappelijke keuken. Wij zijn de enige "ouwetjes", verder loopt hier aleen jong spul, dat ook navenant met de keukenspullen omgaat. Er is een grote plank waar je vrij van mag pakken: olie, zout, peper, rijst enz. Er zijn heel veel kasten met potten, pannen, bestek, borden. En iedereen wordt geacht alles zelf af te wassen. Daar gaat het natuurlijk fout. Het is geen smerige troep, maar er is wel een afdruiprek dat overvol is met borden, pannen, mokken en bestek, want niemand droogt af, dus zet niemand iets in de kast. De kruidenpotjes zijn of vies, of leeg en ik zit ineens weer in een fase die ik al lang achter mij gelaten dacht te hebben. Maar ach, het is maar twee nachten....

4 maart Soufriere. Ook het ontbijt verzorgen we zelf. Erg simpel, want er is bar weinig te krijgen in het enige supermarktje van het dorp. Brood belegd met kaasplakjes die, eenmaal uit de verpakking aan zalmkleurig latexrubber doen denken. De smaak is niet te omschrijven; die is er niet. Verder oploskoffie en als echte luxe: drinkyoghurt. Onze dag is opgegaan aan het zoeken van de ideale snorkelplek. Daar zijn we niet in geslaagd. Ik ben zelfs de zee niet in geweest. Bij de meest belovende plek, Champaignbeach (zo genoemd omdat er uit de zeebodem talloze belletjes vulkanisch gas ontsnappen, waardoor je ahw in een gigantische champagnecoupe zwemt) was de branding zo ruw, dat ik verschillende toeristen van een cruiseschip keer op keer weer op het strand vol keien geworpen zag worden. Sommigen tot bloedens toe. Harry heeft het hier wel geprobeerd, maar was niet heel erg onder de indruk. Het was trouwens lastig om weer weg te komen van deze plek. De taxi's die er stonden wilden veel geld verdienen aan de cruiseschip toeristen en de minibusjes lieten het lang afweten. Uiteindelijk is het gelukt met een busje dat door ons erbij overvol werd, we moesten met zijn 2en één  klapstoeltje delen. Morgen gaan we weer verder, richting ons laatste guesthouse op Dominica. Ook al is de omgeving hier fantastisch mooi, twee nachten zijn eigenlijk wel voldoende.

Foto’s

6 Reacties

  1. Fred en Anne-Marie:
    5 maart 2020
    Wat een verschil met de luxe van het cruiseschip. Een plakje rubber op je brood en oploskoffie tegenover rijkgevulde buffetten. En dan de zoot in de keuken. Sober leven is prima maar ik snap dat je dít na twee dagen wel genoeg vindt. Het snorkelen was het voor jou ook niet helemaal dus verder. Toch is de natuur prachtig zoals de foto’s van Harry laten zien. Jij zit in de roestbakkenmineur van langs de weg. Hup door naar een fris bordje salade, mooi glas wijn erbij en genieten. Reizen heeft echt alle kanten. Zo hoort dat ook. 👍🏻😘
  2. Arnoud Vree:
    5 maart 2020
    Het back-packers achtige guesthouse..ik weet precies hoe het voelt..😎
  3. Rob Riksen:
    5 maart 2020
    leuk hoor back packer spelen op je oude dag en helemaal na alle luxe. Maar bescheidenheid siert jullie nog veel plezier
  4. Carla:
    5 maart 2020
    Heerlijk verhaal Herman, ik kan gewoon zien hoe je bij alles kijkt, geweldig 😀
  5. Carla C.:
    6 maart 2020
    De tegenstellingen zijn zo duidelijk beschreven dat ik het helemaal voor me kan zien. Luxe op de cruise tegenover het minimale van het guesthouse. En van beide ervaringen kunnen genieten. Ga zo door!
  6. Heleen van Dijk:
    6 maart 2020
    Mooi verhaal hoor. Ik zie het zo voor me!